Terugkijkend naar de transferzomer kocht PSV uitstekend in. Het haalde bijna uitsluitend aanvallende versterkingen in Noa Lang, Ricardo Pepi, Hirving Lozano, Malik Tillman en Sergino Dest. Middenvelder Jerdy Schouten zorgde voor balans, maar verdedigende versterkingen bleven - met uitzondering van de immer geblesseerde Armel Bella-Kotchap - uit. 

Het deerde de ploeg niet. De rechtsbackpositie werd op zeer bekwame manier ingevuld door Jordan Teze en centraal vulde het duo bestaande uit André Ramalho en Olivier Boscagli elkaar goed aan. Met Mauro Junior en Patrick van Aanholt had Bosz de beschikking over twee prima back-ups en doelman Walter Benitez debuteerde terecht in het Argentijnse nationale elftal.

Middenveld/aanval

Op het middenveld deelden Joey Veerman en Schouten de lakens uit en had Bosz de keuze tussen Tillman en Guus Til. Hij maakte van allebei gebruik en zij konden met hun specifieke kwaliteiten bijdragen aan het succes van de Eindhovense formatie. Dat ging wel vaak ten koste van talent Isaac Babadi. Voor zijn blessure werd door Bosz ook graag gebruikgemaakt van Ismaël Saibari.

Voorin hield aanvoerder Luuk de Jong aanwinst Pepi op de bank en werd hij geflankeerd door - mits fit - Lang, Lozano en de definitief doorgebroken Johan Bakayoko. Voor de winterstop was ook Yorbe Vertessen een optie voorin, maar PSV zag hem tussentijds vertrekken naar Union Berlin.

Wissels

Wisselspelers als Armando Obispo en Shurandy Sambo speelden een kleine rol in het behalen van de landstitel en ook Jong PSV’ers Tygo Land en Jesper Uneken maakten hun opwachting in het eerste.

Mocht PSV de boel een beetje bij elkaar kunnen houden ligt er een mooie fundatie voor meer successen en met de inkomsten uit de Champions League kan her en der gedacht worden aan het versterken van het elftal. Zo ziet de toekomst kort na het behalen van de 25e landstitel er zonnig uit voor de Eindhovenaren.